Mijn oog valt op een bijdrage van Lianne Hoogeveen in de Correspondent. “We moeten af van het label ‘hoogbegaafd'” lees ik. Ik heb het eerder gehoord, maar besluit het toch te lezen. Het artikel begint met een aantal ‘misvattingen’ over hoogbegaafden. Zo zouden ze volgens Hoogeveen niet van nature perfectionistischer en sensitiever zijn, omdat er ook heel intelligente mensen zijn die helemaal niet zo sensitief zijn, en minder slimme mensen bestaan die ook ontzettend perfectionistisch zijn. Volgens mij gaat die redenering niet op. Dat niet bij álle hoogbegaafden álle kenmerken van hoogbegaafdheid in gelijke mate aanwezig zijn, betekent niet dat deze niet van toepassing zijn. Evenmin betekent de aanwezigheid van diezelfde kenmerken bij niet-hoogbegaafden, dat ze niets met hoogbegaafdheid te maken hebben. Volgens Hoogeveen is er maar één gemene deler: dat hoogbegaafde hoge capaciteiten hebben. Volgens mij verwart Hoogeveen intelligent/hoog-presterend hier met hoogbegaafd. Er zijn vele wetenschappers die veel uitgebreidere omschrijvingen hebben gegeven van hoogbegaafdheid waar ook zijnskenmerken (Tessa Kieboom, Dephimodel) en overprikkelbaarheden (Dabrowski) in naar voren komen.
Hoogeveen wil af van het label hoogbegaafd. Hier pleit zij al jaren voor. Haar argument in het artikel is dat de term hoogbegaafd het idee met zich meebrengt dat het om een heel bijzondere groep gaat. En dat is nu precies het geval. Hoogbegaafden hebben een IQ van boven de 130 en daarmee behoren zij tot slechts 2,2% van de populatie. Pleiten voor afschaffing van de term hoogbegaafd is tornen aan het bestaansrecht van deze groep, die wel degelijk bijzonder is. Alleen al door de afwijking ten opzichte van het gemiddelde, waardoor hoogbegaafden allerlei belemmeringen ervaren in deelname aan de maatschappij. Als je een IQ hebt van 150 of 160, dan is dit voor een gemiddeld persoon vergelijkbaar met een persoon met een IQ van 40 of 50, we hebben het dan toch ook over verstandelijk beperkten?
Deze discussie over het label ‘hoogbegaafd, wekt ten onrechte de indruk dat hoogbegaafden net zijn als iedereen. Dit is niet zo. En dit wekt bij de lezers die minder goed geïnformeerd zijn de indruk dat het allemaal een luxeprobleem is, waardoor hoogbegaafden met nog minder begrip zullen worden benaderd.
Terecht geeft Hoogeveen aan dat er sprake is van een mismatch die hoogbegaafden ervaren in de maatschappij. Niet alleen in het onderwijs, maar ook op de arbeidsmarkt. Hoogeveen vervolg te zeggen dat de hoge capaciteiten van hoogbegaafden ertoe leiden dat zij aan de norm kunnen voldoen zonder ook maar iets te leren en als alles lukt zonder tegenslag, je zult denken dat dit het leven is. Voor een hoogleraar Identification, support and counseling of talent, een zeer opzienbarende uitspraak. Hiermee zet zij hoogbegaafdheid op de kaart als hoogpresterend zijn, en doet zij voorkomen over hoogbegaafden over onvoldoende zelfkennis en zelfreflectie hebben om zich bewust te zijn van hun hoogbegaafdheid en de implicaties daarvan. Ik zou zeggen: ‘speak for yourself’.
Waar baseert Hoogeveen dit soort ideeën op? Spreekt zij wel eens met hoogbegaafde jongeren en volwassenen? Of schrijft zij dit soort ideeën vanuit haar werkkamer. De hoogbegaafden die ik ken ervaren het helemaal niet als een soort luxe. Zij zijn vaak zeer getalenteerd, maar ook beschadigd door onbegrip, en onnodig moeten aanpassen. O ja, en voordat ik het vergeet: voor zover ik weet hebben we in Nederland te maken met ruim 15.000 thuiszitters waarvan een aanzienlijk deel hoogbegaafd is. Als alles hen zo makkelijk zou afgaan, dan zouden zij niet thuiszitten toch? Het is juist de aanpassing die hoogbegaafden moeten leveren om aan de norm te voldoen, die hen opbreekt. Wat zij hiervan leren is dat zij niet zichzelf kunnen zijn, met alle gevolgen van dien.
Hoe verder ik het artikel lees, hoe meer ik me begin af te vragen of Hoogeveen het niet toch gewoon heeft over hoogpresterenden, vaak met een IQ van tussen de 110 en 120. Hoogeveen vervolgt haar stuk met een aantal voorbeelden van hoogbegaafden die nooit tegenslag hebben ervaren en daarom snel opgeven. Inderdaad komen faalangst en perfectionisme, in combinatie met te weinig uitdaging (en dus geen tegenslag) vaak voor bij hoogbegaafden. Dit volgt bijvoorbeeld ook uit het Zijnsluik van Kieboom. Hier spreekt Hoogeveen zichzelf dus indirect tegen, omdat zij ontkent dat dit een eigenschap is die bij hoogbegaafdheid hoort.
Het is fijn om te lezen dat Hoogeveen de mythe van het sociaal-emotioneel achterlopen ontkracht. Ook is het fijn dat er aandacht komt voor de lerarenopleiding, waar hoogbegaafdheid nauwelijks aan bod komt. Ironisch genoeg heeft Hoogeveen het hier weer wel over een ‘groep’. Haar tip om niet tegen een leraar te zeggen dat je kind hoogbegaafd is, is wat mij betreft een regelrechte ontkenning van het kind. Waarom mag je de term niet gebruiken als deze wellicht weerstand oproept? Is het dan niet gewoon de leraar die zich zou moeten verdiepen in hoogbegaafdheid en zelfonderzoek moet doen naar waarom deze term bij hem/haar weerstand oproept. Een zeer slecht advies, dat ik niemand zou aanraden. Overigens heb ik het in mijn 12-jarige carrière als onderwijsjurist ook nog nooit zien werken. Ouders adviseer ik vooral op te komen voor hun kinderen, en trots te zijn op hun hoogbegaafdheid. Hoogbegaafd is geweldig en iedereen die daardoor weerstand ervaart moet op zoek naar de oorzaak daarvan.
Meer weten?
- Klik hier voor het inplannen van een consult bij Terpstra Legal. (Het consult vindt plaats met Ingeborg de Groot of Fleur Terpstra)
- Klik hier voor het inplannen van een consult bij Fleur Terpstra.
- Klik hier om u aan te melden voor het adviestraject passend onderwijs
- Klik hier om het boek ‘Hoogbegaafde kinderen leren vanzelf’ te bestellen
- Klik hier om u in te schrijven voor de Masterclass Passend Onderwijs
- Klik hier om te luisteren naar de Podcast Hoogbegaafde Kinderen leren vanzelf